De
dakvoet
vormt de onderste grens van het
dakschild.
Vensters
en
ingangen
kunnen dus niet hoger reiken dan de dakvoet.
Vooral bij lage zijgevels van
boerderijen
geeft dat nog wel eens problemen.
Een bescheiden boer wist het hoofd te buigen, maar bij menige
(woon)boerderij stoten de nieuwe bewoners zich toch meer dan twee keer aan dezelfde dakvoet.
In het ene geval passen zij zich aan, ze respecteren de eeuwenoude zijingang van de boerderij.
In het andere geval vinden de
bewoners zichzelf belangrijker dan het verhaal van de boerderij. De dakvoet moet dus omhoog.
Al eeuwen zagen slimme boerentimmerlui dan van dik hout planken.
Als een rechthoekige doos wordt een volwassen ingang door de dakvoet gedrukt.
Plat dakje
er op, klaar is Kees. Ook een moderne aannemer draait er zijn hand niet voor om.
Is er een alternatief, anders dan lenige bescheidenheid? Vooral bij rieten daken wordt
wel gekozen voor het
opwelven van de dakvoet: in één vloeiende
beweging golft het dak over de te hoge ingang heen.
Is dit een historisch verantwoorde oplossing? Het opwelven van de dakvoet komt al eeuwen voor,
bijvoorbeeld bij een verhoogd geveldeel,
daar waar een keuken meer hoogte nodig had dan de zijmuur bood.
Toch is het bij zijingangen geen gebruikelijke oplossing geweest.
Bovendien, wie niet wil bukken, zal ook wel klagen over het andere probleem:
het water druipt nog steeds van
het
gootloze dakschild
in je nek.
En dat kan bij een opgewelfde dakvoet niet op een fraaie wijze opgelost worden.
Tekst: Jean Penders, 04-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders